Algemene economie
Algemene economie is economie in combinatie met de maatschappij. Er wordt onderzocht hoe er met beperkte middelen keuzes worden gemaakt uit oneindige behoeften.
Op dit plaatje worden de participanten en de omgevingsfactoren van bedrijven beschreven.
De omgevingsfactoren is de buitenste ring. Dus: Milieufactoren, Demografische factoren, Maatschappelijke factoren, Politieke factoren, Economische factoren en Technologische factoren. Op de omgevingsfactoren hebben bedrijven geen invloed. Deze worden door de consumenten en de overheid bepaald. De participanten zijn: Media, Afnemers, Leveranciers, Concurrentie, Vermogensverschaffers, Werknemers, Belangenbehartigingsorganisaties en Overheidsinstellingen. Op de participanten hebben de bedrijven (de organisaties) wel invloed, maar de participanten hebben ook invloed op de bedrijven. Zo heeft de media invloed op bedrijven doordat zij een slecht beeld kunnen vormen over het bedrijf bij de consumenten door middel van slechte publiciteit. Maar het bedrijf kan de media ook gebruiken door een mooie reclame te maken en deze door de media te laten uitzenden. Dan krijgen de consumenten een goed beeld van het bedrijf.
Hiernaast wordt de SWOT analyse uitgebeeld. Bijna elk bedrijf gebruikt een SWOT analyse. SWOT staat voor strenghts, weakness, opportunities en threats. In het Nederlands dus ook wel de sterkte en zwakte analyse genoemd. Voor elk bedrijf is het belangrijk om te weten wat de sterke en zwakke punten van het bedrijf zijn. De sterke punten kan het bedrijf goed gebruiken om boven de concurrentie uit te stijgen. En via de sterke punten kunnen zij goed bij de consument in beeld komen. Door de zwaktes van het bedrijf te weten, kun je hier als bedrijf rekening mee houden. De zwaktes moeten dus verbeterd worden en deze moeten goed in de gaten worden gehouden zodat deze het bedrijf niet kapot maken. Daarnaast moet een bedrijf goed in de gaten houden wat de gevaren zijn voor een bedrijf. Denk aan een hele grote concurrent die ervoor kan zorgen dat de klanten overlopen naar dat bedrijf. Het is belangrijk dat je als bedrijf kansen pakt wanneer je ze pakken kunt. Het is dus van groot belang dat je weet wat deze kansen zijn, zodat je ze meteen kunt benutten
Hiernaast zie je een bedrijfskolom. Een bedrijfskolom is het schema van de loop van (oer)producent tot de consument. In een bedrijfskolom kunnen vier verschillende veranderingen voorkomen.
1. Integratie: Verkorten van de bedrijfskolom doordat een schakel het werk van de andere schakel overneemt.
2. Differentiatie: Vergroten van de bedrijfskolom. Er komen meerdere werkzaamheden en er komen dus ook meerdere schakels in de bedrijfskolom.
3. Specialisatie: Versmallen van de bedrijfskolom. Er komt meer specialisatie over de producten en er komt een kleiner assortiment.
4. Parallellisatie: Verbreding van de bedrijfskolom. Een schakel neemt het werk van een schakel uit een andere bedrijfskolom over.
1. Integratie: Verkorten van de bedrijfskolom doordat een schakel het werk van de andere schakel overneemt.
2. Differentiatie: Vergroten van de bedrijfskolom. Er komen meerdere werkzaamheden en er komen dus ook meerdere schakels in de bedrijfskolom.
3. Specialisatie: Versmallen van de bedrijfskolom. Er komt meer specialisatie over de producten en er komt een kleiner assortiment.
4. Parallellisatie: Verbreding van de bedrijfskolom. Een schakel neemt het werk van een schakel uit een andere bedrijfskolom over.
Hiernaast zie je een voorbeeld van vraag en aanbod. De horizontale as van de grafiek geeft Q weer, Q staat voor het aantal producten. De verticale as geeft de P van prijs weer. Het kruispunt van de twee lijnen is de evenwichtsprijs. Hier komt de vraag van de consument en het aanbod van de producent samen. De lijnen kunnen naar links of naar rechts verschuiven. De vraaglijn verschuift bijvoorbeeld naar links als het inkomen van de consumenten daalt. De vraaglijn zal naar rechts verschuiven als de prijs van een sterk concurrerend product stijgt.
Hiernaast zie je de formule van de prijselasticiteit van de vraag. Ligt het antwoord van deze formule tussen de -1 en 1 dan is het product inelastisch en ligt het antwoord hierbuiten dan is het product elastisch.